47. DE DUBBELGANGER
Toen ik als teenager met mijn ouders in het huis van Groteva aankwam, zat hij aan de tafel in zijn rode bollekesneusdoek stil te huilen. Groteva leed al jaren aan de gevolgen van een beroerte en toen Grotemoe stierf was zijn verdriet niet te omschrijven. Het was meteen duidelijk dat hij niet alleen in zijn huis kon blijven en van assistentiewoningen, zorgcentra, thuisverpleging enz. was er in de jaren 1950 geen sprake. Het verdriet van zijn kinderen moest, voorlopig dan toch, wijken voor het vinden van een dringende oplossing voor Groteva.
Zijn drie dochters, waaronder mijn moeder, zouden hun vader om beurten veertien dagen onderdak geven en het huis van Groteva zou verkocht worden. Het bleek een schot in de roos, want Groteva werkte gedwee mee en verkocht soms een kwinkslag waar hij zelf het meest van genoot. Maar soms zag ik zijn ogen waterig worden en zei hij stilletjes: "Ik wil moeder hebben."
Bij één van die veertiendaagse evenwel liep het fout. Groteva was kwaad, heel kwaad en niemand wist waarom. Na wat aandringen kwam de aap uit de mouw.
"Zo hebben moeder en ik je niet opgevoed, ge moest beschaamd zijn, zo met andere mannen foefelen", zeurde hij tegen mijn moeder. Ik moet er niet bij vertellen wat dat voor mijn moeder betekende.
"Welke mannen?", maar daar wilde hij niks over kwijt.
Er kwam die tijd nogal wat volk bij ons over de vloer en de buurman werd aangesproken om zich onder valse voorwendselen te laten zien. "Is dit die man, Groteva?" "Neen, dat is hem niet", gromde hij dan. Nog meerdere vrienden en kennissen, de mannen dan, speelden het spel mee, maar Groteva bleef ontkennen wie hij bedoelde.
Maar dan, op een mooie zondag, kwam mijn vader de kamer binnen en Groteva kreet: "Dat is hem, die vrouwenverleider, lelijkaard". Wat was er nu gebeurd, mijn vader elektricien, liep de ganse week in zijn blauwe overal rond, maar 's zondags trok hij zijn beste pak aan. Ja, zo was dat vroeger gebruikelijk.
Het was natuurlijk later iets om verder te vertellen en zelfs Groteva kon er mee lachen want hoe is het met bejaarde mensen, ze zien niet goed, ze horen niet goed, ze begrijpen niet alles. We weten dus wat ons te wachten staat.
Afsluiten doe ik met een diep respect voor mijn moeder en tantes die zich op een loyale manier voor het welzijn van Groteva volledig hebben gegeven.