87. SECURITY

.
Wij liggen in een vreemd bed op de tweede verdieping van een riant herenhuis dat niet het onze is. We babbelen de laatste loodjes van een lange dag weg. Dat het deze morgen vroeg opstaan was, de ontvangst hartelijk en het bed picobello, daar waren we het volledig over eens. Wij, huissitters, moeten altijd op tijd zijn, de eigenaars moeten hun vliegtuig halen. Zo zaten we dus vannacht om vier uur in een dorpscafè een koffietje te drinken omdat we een dikke twee uur te vroeg waren. Nu eindelijk doodmoe en tussen de frisse lakens gaapten we de sterren uit de hemel en vielen als een blok in slaap.
In 't midden van de nacht deed een scherp, repetitief geluid ons bijna tegen 't plafond wippen. Onze adrenaline stond op springen. Inbrekers, die kunt ge verwachten in deze dure buurt, zo knikten we zonder een woord te zeggen. We stoven naar het venster om te zien waar de boosdoener woonde maar zagen geen enkel verdacht huis. Zo stonden we daar in pyama nog een tijdje de rustige straat rond te zien en toen … toen ging beneden de telefoon. We begrepen direct wat er loos was. Dit was niet de eigenaar, dit was niet de familie, dat lawaai kwam uit ons huis en die telefoon dat was security.
Ik vloog op blote voeten de trappen af. Ik wist waar de papieren van brand, familiale, autoverzekering, telefoonnummers van dokters, apotheken, buren en ook security lagen. Ingeval van, zo had de eigenaar ons op 't hart gedrukt dat security moet uitrijden, dan krijg ik een gepeperde rekening. Niet opleggen die telefoon, niet opleggen, please, alsjeblieft, please, laat alsjeblieft die telefoon blijven rinkelen zo dacht ik de hele tijd tijdens mijn vlucht naar beneden.
En ik had hem, de security man, hijgend maar nog net op tijd. Oui, monsieur, attendez, je vais chercher le numéro de code. Un moment s.v.p. En dan, pure horror, mijn bril lag nog boven op de tweede verdieping en die code die ik in mijn hand hand, tja, die kon ik niet lezen.
Het is allemaal goed gekomen, die security man was er één uit de duizend en toonde begrip en geduld. We hebben er later nog veel om gelachen, maar we zouden niet gelachen hebben als de hele straat vol had gestaan met brandweerwagens, mug, politie en een ambulance. Oef, einde goed al goed. En waarom ons alarm is afgegaan, we zullen het nooit weten.