133. KERSTFEEST 1955.

20-12-2025


Ik was nog maar een kind en toch herinner ik mij Kerstavond van het jaar 1955 alsof het gisteren was. Ik was de jongste van zeven en het was een familietraditie om Kerstavond samen te vieren. Tantes, nonkels, neven, nichten, aangetrouwden en kleinkinderen, ze kwamen allemaal. Onze woonkamer werd volledig verbouwd voor die jaarlijkse happening. Tijdens het feest werd er elk jaar opnieuw over één afwezige gesproken, een broer van mijn mama, nonkel Gerard, die al meer dan twintig jaar in Canada woonde en sindsdien nooit meer voet in België had gezet.

Het gerucht deed de ronde dat hij deze Kerstmis de familie een bezoek wilde brengen. Hij ging verhuizen naar de eeuwige jachtvelden. Waar die jachtvelden waren en waarom hij daar absoluut naartoe wilde dat was zo'n vraag die ik aan mezelf niet uitgelegd kreeg. Het werd nog onduidelijker toen de hele familie zijn verhuizing absoluut geen goed idee vond. Alleen ik, ik vond, dat als hij dat zo graag wilde, hij dat dan maar moest doen ook.

Er moesten bergen lekkers voorzien worden, van hapjes tot kerststronken alles daar tussen in, om al die gaste, te verwennen. Maar mijn moeder had daar een slimme oplossing voor. In een Vrouwengilde-boekje had ze gelezen over het Amerikaanse systeem Pot Luck Supper. Mijn moeder stelde het menu op en gaf aan elke gast de opdracht om een vooraf bepaalde schotel mee te brengen. Tante Nancy moest voor voldoende hapjes zorgen, tante Wendy moest voor de kalkoen zorgen en Oom Willy bracht de wijn mee enzovoort....  Mijn moeder was chef-kok, zwaaide de scepter en hoefde zelf niks te doen. Wat er van de gasten werd verwacht stond in haar notaboekje. 

Zelf had ze helemaal geen opdracht. Niemand protesteerde. Dat was vanzelfsprekend. Niet één schotel, maar het volledige feest lag in haar handen. Zij was de dirigent van ons kerstorkest, de manager die de bevelen uitdeelde en ervoor zorgde dat alles op tijd en in de juiste volgorde op tafel kwam. Voor zichzelf hoefde ze geen opdracht te hebben: haar taak was groter dan een gerecht, zij hield het geheel samen.

Bleef er enkel nonkel Gerard over en die kreeg, ondanks tegenstand van de familie, ook een opdracht. Geen uitzondering! Een krakende telefoonlijn naar het verre Canada. Maar dat bleek niet zo gemakkelijk. "Gerard … gij … kerst … jaar… krak kraak – Gerard, (mijn moeder begon te roepen) … iedereen …kraak… stronk … Kerstmis … beter … welkom … ja … daaag." Ik had meer gekraak dan gesprek gehoord maar mijn moeder zei dat het in orde was. Ze straalde en ze was oh zo content. Hij kwam en het hele menu voor Kerstavond was geregeld en dat had zij allemaal in mekaar geknutseld. Ze schitterde, de zaak was in de sachoche.

Kerstavond, de schotels werden in volgorde – hapjes – voorgerecht vis - voorgerecht vlees – hoofdschotel – kerststronk. De hele familie wilde nonkel Gerard zien. Het was niet te overzien toen hij aanbelde en iedereen tegelijkertijd naar de deur stormde. Precies allemaal kinderen die Sinterklaas verwachtten, maar dat kon niet, die was al geweest. Nonkel Gerard zag eruit als niemand uit de familie, hij was groot en breed en hij had een baard zoals Sinterklaas maar dan een korte, grijze, geen witte. Hij had een piepklein valiesje bij en een hele grote doos. Mijn moeder omhelsde nonkel Gerard en lachte met zijn doos. We mogen dan wel met velen zijn maar zo'n grote kerststronk die krijgen wij in geen jaren op.

De kerststronk werd bij de schotels achteraan gezet. Ik moet zeggen dat met nonkel Gerard erbij de Kerst toch veel plezanter was. Hij vertelde over zijn bossen, zijn beren, zijn natuur en zijn blokhut en iedereen hing aan zijn lippen. Er werd gegeten als de beesten en gelachen als de zotsten, zei mijn moeder later.

Toen de geur van versgemalen koffie uit de keuken kwam werd de doos van nonkel Gerard binnengebracht. Er werd plaats geruimd tussen de borden en de glazen en het deksel ging eraf…. ¿hOoHhO? ... en dan een gebulder en dat vind ik niet meer normaal, zo erg vond ik dat voor nonkel Gerard. Die had begrepen dat hij een stronk of misschien wel twee stronken moest meebrengen. Stronkhout, de schoonste die hij in zijn bos kon vinden zei hij.

Elk jaar met Kerstmis wordt dat verhaal opnieuw verteld en wordt er gesproken over zijn verhuis naar de eeuwige jachtvelden. Ik hoop dat hij daar goed zit en dat hij daar van een échte kerststronk kan genieten op Kerstavond. Zo eentje met luchtige biscuit, gevuld met crème en bedekt met chocola. Meestal staat er nog een plastiek hertje of een kerstmanneke op. Vorig jaar hadden we er één met poedersuiker, dat was precies of er lag sneeuw op. Ik hoop dat zijn stronk ruikt naar feest en niet naar bos.

YouTube – Stafke Fabri – Kersmis deur de joare.