63. Waltzing Matilda (7).
HEET.
"One should demolish Port Hedland.", horen we een verhitte inwoner over de radio klagen. "People can't think clearly with this heat."
Achteraf moeten we de man spijtig genoeg gelijk geven. Ons hoofd bedekt à l' Arafat, onze weke delen zorgvuldig ingepakt en het beetje bloot dat er nog rest zwaar geolied voor de oven, zo verlaten we Matilda. We zijn rap terug. Sorry Port Hedland, het zal voor een andere keer zijn, thuis kunnen we ook in de oven kruipen.
"Yes, here is a pool but the water is too hot.", zegt de receptioniste van de campground koel. Het zal ons maar overkomen dat uitgerekend nu er geen regen maar zweet over onze ruggen loopt er geen bluswater in de buurt is. 's Avonds bij het koken van de spaghetti druipt het zweet van mijn kin recht de kookpot in. "Een besparing op water en zout.", lacht mijn compagnon.
Als we later net niet in adamskostuum onder een lommerrijke boom stoom afblazen, komt een road authorities inspector ons "hi" zeggen. Hij heeft zijn eigen zitje en drinkwater mee en is van kop tot teen ingepakt alsof hij zo meteen de Mount Everest gaat beklimmen.
"I'm working, I'm stopping here to catch some fish. You better take care … sandflies you know …" en hij wijst afkeurend naar onze blote benen en zondige billen.
"Hij lijkt wel een vermomde Getuige van Jehova, ene die vist, ja, maar dan wel naar gelovigen.", fluisteren we.
Met een lekker glas Australische Cabernet Sauvignon in de hand bewonderen drie ontroerde getuigen hoe de zon in een aureool van gouden stralen verkopert en met een oranjerode gloed afscheid neemt van de dag.
Behoedzaam stemmen dagstomme krekels hun getsjirp overschreeuwd door het avondlijke gekrijs van zwermen bonte papegaaien die zich een knus slaapplekje bevechten. Een hongerige familie wallaby's verlaat monter haar schaduwrijke schuilplaats en huppelt vrolijk op zoek naar wat lekkers.
"Australia is a beautiful country.", mijmert onze vermeende predikant en met dat evangelie kunnen we alleen instemmend knikken.
We babbelen een gat in de nacht onder het citroengele oog van een eivolle maan en moeten onze visser in spe letterlijk buitengooien, nu ja, buiten?
Om vier uur 's nachts liggen we naakt boven op ons bed tegen mekaar op te woelen van de jeuk. Door middel van een afgestelde tijdbom vermenigvuldigen de zandvliegbeten zich nu pas op ons vel als vliegend vuur. Eigen schuld, dikken bult.
Extra: Een man zegt tegen zijn vriend: "Het is buiten vijftig graden, laat ons vandaag maar binnenblijven." De vriend antwoordt: "Dan lopen we wel in de schaduw."
Nog extra: Omdat ik lid ben van een groepje literatuurfans. Nobelprijs literatuur 1973 toegekend aan Patrick White (de eerste Australische winnaar). Zijn bekendste werk "Voss" en "The tree of man."